Travel Journal - The Gili Islands (1)

'Wauw, we hebben gewoon met een zeeschildpad gezwommen! Met twee zelfs!' Nog een beetje overdonderd van dit feit liepen we de zee weer uit en keken we elkaar lachend aan: ‘en wat waren ze relaxt he! Echt net zoals in Finding Nemo!’

Bij de Rinjani tour zat het transport naar één van de Gili eilanden inbegrepen. We wisten nog niet zo goed naar welk eiland we wilden, tot we tijdens de Rinjani trek de man uit Nieuw Zeeland spraken. Hij en zijn vrouw kwamen namelijk net van Gili Air en hij vertelde dat dit een ontzettend gezellig eiland was. Hij was van beroep vis wetenschapper/bioloog en daardoor had hij al op veel verschillende plekken ter wereld gesnorkeld en gedoken. Toen hij vertelde dat Gili Air één van de mooiste plekken was waar hij tot nu toe had gesnorkeld en dat hij tijdens het snorkelen zelfs meerdere zeeschildpadden had gezien hadden we een nieuwe missie: we moesten en zouden een zeeschildpad spotten. Al moesten we hiervoor dagen in de zee liggen en al zouden we dan compleet verrimpelen, die zeeschildpad zouden we zien, hoe dan ook. We waren er dus al snel over uit dat we naar Gili Air zouden gaan, ook omdat het tweede eiland wel heel dun bevolkt scheen te zijn (misschien saai?) en het derde eiland een soort Ibiza van Indonesië scheen te zijn, en daar hadden we niet zo’n zin in.




Die maandag, na zo’n 6,5 uur naar beneden te hebben geklommen en met benen die al stijf begonnen te worden van de spierpijn, hebben we ons dus af laten zetten op een lokaal bootje naar Gili Air. Tijdens deze korte boottocht konden we genieten van een prachtige ondergaande zon en hadden we achter ons mooi uitzicht op Lombok, terwijl voor ons de witte stranden van Gili Air dichterbij kwamen. Toen ik een pijnlijke
voet aan wal zette wist ik het al direct: dit is mijn eiland. Ik heb namelijk wel eens geroepen dat het me zo leuk had geleken als ik in de tijd had geleefd dat er geen geasfalteerde wegen waren, maar alleen zandwegen. En dat er dan geen auto’s zouden zijn, maar dat al het vervoer ging met paard en wagen. Deze droom werd hier een beetje werkelijkheid. 




Ik zag het al direct toen ik op het strand stond; geen harde wegen! De weggetjes en straatjes die er waren waren zandpaden, en ook was er op het hele eiland geen auto of scooter te vinden…     Al het vervoer ging met behulp van paardenkarretjes! Wauw! Enthousiast slingerden we onze backpacks op onze rug en begonnen we vol goede moed aan onze zoektocht naar een hotel. De moed begon ons echter al snel in de schoenen te zakken toen bijna alle voor ons betaalbare hotels vol bleken te zitten. Ook begon de spierpijn steeds erger te worden, waardoor we ons als meneer en mevrouw Strompel over het eiland bewogen.
Blijkbaar zagen we er zo zielig uit dat we van een vriendelijke strandtent eigenaar zelfs wel een nachtje op zijn chillbedden op het strand mochten slapen als we geen accommodatie konden vinden. Gelukkig liepen we niet veel later onze reddende engel tegen het lijf: een schattig klein moslim mannetje dat nog wel een bamboohutje vrij had. 

Eenmaal daar gekomen bleek het een heel leuke en mooie hut te zijn en konden we eindelijk het zweet van de Rinjani trek van ons afspoelen en opzoek gaan naar iets te eten. Al snel vonden we een gezellig vol tentje waar ze ook lekker veel Westers eten serveerden. Aangezien we die dagen daarvoor als lunch en avondeten nasi goreng of mie soep hadden gehad, hadden we nu wel erg veel zin in iets totaal anders. Toen we op de kaart een beef burger zagen staan, geserveerd met lekkere franse frietjes wisten we het meteen: kom maar op met dat vet!





Wordt vervolgd... 
Klik hier voor het volgende reisverhaal

2 opmerkingen:

  1. Hier krijg ik eigenlijk al mijn antwoord op mijn vraag die ik in je vorige verslag stelde ;-)! X

    BeantwoordenVerwijderen